Beste,
Ik hoorde van het weekend het woord “vitse”. Wat is daar de juiste betekenis van?
Etienne
Beste Etienne,
De “dikke Staelens” vermeldt twee betekenissen:
1.slaan (oorspronkelijk met een “vits”, een wis, een roede. “Vits” heeft daarnaast ook de betekenis van “rammel, slaag” gekregen).
Iech vitsden ’m ro.nd z’n óéere (ik gaf hem een draai om zijn oren)
Iech vitsden ‘m ever z’ne strank (ik sloeg hem op zijn rug, ik gaf hem een pak rammel)
2.weglopen
‘m Vitsde t’r van onder (hij smeerde hem, hij liep weg)
Een interessante opmerking hierbij is dat het nieuwe “Etymologisch Woordenboek van het Nederlands” van M.Philippa e.a., Amsterdam 2005 onder het lemma “fiets” vermeldt dat E.Sanders in zijn “Fiets! De geschiedenis van een vulgair jongenswoord”, Den Haag/Antwerpen als meest waarschijnlijke hypothese voor de herkomst van het woord “fiets” een Zuid-Limburg dialectisch werkwoord “vietse” (hard lopen, zich snel voortbewegen) vermeldt. De Bont bevestigt dit in zijn artikel “Fiets” (De Nieuwe Taalgids, 1966,19-54) aan de hand van eenzelfde werkwoord “fietsen” in een dialect uit de regio Eindhoven. Deze woorden gaan vermoedelijk terug op het Franse adjectief “vite” (snel).