Sommige familieleden van dit woord werden tot de adel verheven: het Engelse queen.
Anderen deden het wat minder goed: het Hasseltse kwee betekent “onvruchtbaar dier, inzonderheid koe of hen; ook (ruw) een onvruchtbare vrouw”.
De dikke Van Dale vermeldt bij het Nederlandse kween “lastige altijd klagende en morrende vrouw; dier dat geslachtskenmerken van beide geslachten bezit, in de regel van beide niet volledig ontwikkeld, met name zo’n koe of geit; halfslachtig wezen”.
Nog volgens Van Dale heeft kween gewestelijk ook de betekenis van “oude vrouw:” een oude kween.
Het Griekse gunèè betekent vrouw. Het ervan afgeleide Nederlandse (en internationale) woord gynecologie heeft uiteraard niets maar dan ook niets met veeartsenijkunde te maken.