Slíé taan

Wordt gezegd van het gevoelen dat je aan de tanden hebt na het eten van fruit.
Dat is is dus enigszins een bittere of zure smaak.

Wie geregeld in de natuur rondstruint, kent ongetwijfeld de sleedoorn, die struik die als een van de eerste in de vroege lente helemaal wit kleurt. De vruchten van de sleedoorn zijn net kleine pruimpjes. De sleedoorn hoort botanisch trouwens onder de familie “prunus” thuis. De Hasselaren hadden dit al vroeg begrepen: wiel prèmkes is de Hesselse benaming voor sleedoorn.

Die “wilde pruimen” van de sleedoorn smaken vrij bitter of slíé. Dit woord komt in het Nederlands niet meer als een afzonderlijk woord voor. We vinden “slee” echter wel nog terug in – jawel – “sleedoorn”.