Het werkwoord tettele “treuzelen” houdt verband met het woordje tet “tiet”.
Tette betekent “aan de borst liggen, borstvoeding krijgen”. Het ervan afgeleide frequentatieve tettelen betekent dan “te lang aan de borst hangen, niet doorzuigen” en vandaar ook “talmen, treuzelen”.
Van tettelen is dan weer het prachtige tettelsjofféûr afgeleid, een chauffeur die maar niet voortrijdt.